Jááááren geleden schreef ik een gedicht voor een bevriende uitbater van een gezellig Deventers eetcafé. Zomaar omdat het kon. Het staat nog altijd geëtst in het glas van de deur. En dat vind ik leuk.
Zoek niet verder,
want op een adembenemende mooie plaats
in Deventer
aan de voet van de trotse Toren van de Lebuïnus
op de oude plaats van het mystieke grote kerkhof
niet ver van de immer stromende IJssel
waar de Deventer historie zó voelbaar levend is
dat het gezellig gelach van Alexander Hegius
de ontembare levensvreugd van Lebuïnus
en de voetstappen van een licht zwalkende Geert Groote
na een verkoelend glas gerstenat, of een goede wijn
en een heerlijke, uitnodigende maaltijd
nog bijna hoorbaar in de avondlucht zweven
vind je eetcafé “de zevende hemel”.
Leave a Reply